Voorkeursontwerp LEID gaat niet door
Partijen Logistiek Ecopark IJsselvallei Doesburg onderzoeken verdere samenwerking
De zeven samenwerkende partijen hebben gezamenlijk vast moeten stellen dat het voorkeursontwerp ruimtelijk haalbaar, technisch uitvoerbaar maar niet financieel betaalbaar is. In mei 2017 hebben Provincie Gelderland, de gemeenten Doesburg en Doetinchem, Koninklijke Rotra, Ubbink BV, Waterschap Rijn en IJssel en Rijkswaterstaat Oost-Nederland afgesproken dat er uitvoerig en diepgravend onderzoek zou komen naar een voorkeursontwerp voor de uitbreiding van de haven en het bedrijventerrein aan de Verhuellweg in Doesburg. Dat onderzoek is nu afgerond en heeft geleid tot deze gezamenlijke vaststelling. Het voorkeursontwerp zal niet verder in procedure worden gebracht. Wel gaan de zeven partijen in de komende maanden bekijken hoe zij hun samenwerking verder vorm gaan geven. Hierbij wordt ook de gemeente Rheden betrokken.
De zeven partijen benadrukken dat veel geleerd is in dit traject, dat alles bij elkaar twee jaar voorbereidingstijd en onderzoek heeft gekost. Er is veel geleerd over het bedrijventerrein, over de wensen voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid, maar ook over talloze aspecten die komen kijken bij een omvangrijk publiek-privaat project als het Logistiek Ecopark IJsselvallei Doesburg. Zij hebben uitgesproken in de komende maanden te gaan onderzoeken hoe de samenwerking verder vorm krijgt om het bestaande bedrijventerrein en de haven verder te ontwikkelen. Iedere deelnemende partij heeft hierbij een belang, en de partijen benadrukken dat die belangen alleen samen optimaal kunnen worden bereikt.
Uitbreiding in de regio
Op dit moment groeien de bedrijven sterk. Voor de korte termijn heeft Koninklijke Rotra besloten nu in de regio op zoek te gaan naar een plek voor een nieuw cross-dock, waaraan het bedrijf grote behoefte heeft. Goederen kunnen in zo’n cross-dock direct vanaf het losdock naar het laaddock verplaatst worden, zonder ze eerst op te slaan. Ook Ubbink BV gaat op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden in de regio. De op stapel staande verbouwing van Ubbink BV gaat gewoon door. Dit betekent dat de (groei in de) werkgelegenheid van beide bedrijven voorlopig in de regio zal blijven.
Wat het niet wordt
Het voorkeursontwerp omvat een uitbreidingsplan van circa 15,8 hectare. Door een dijkverlegging naar het noorden zou een gelijkvloerse uitbreiding zijn ontstaan voor zowel Ubbink BV als Koninklijke Rotra. Er zou hierdoor ook ruimte zijn ontstaan voor een nieuw cross-dock, waar Koninklijke Rotra zeer dringend behoefte aan heeft. De oplevering hiervan zou op z’n vroegst in 2024 zijn door de grond”zetting” die hiervoor nodig is. In het ontwerp was ruimte om de bestaande kade zowel naar links als naar rechts uit te breiden met een tweede kraan zodat twee schepen tegelijk geladen of gelost kunnen worden. De bedrijfsvoering van deze watergebonden logistieke voorziening voor de (bedrijven in de) regio zou daarmee een stuk gunstiger zijn. De mogelijkheid om te draaien voor schepen zou worden verruimd door de zogeheten “zwaaikom” in het water te vergroten. Vrachtwagens die het cross-dock of de kade bezoeken, zouden via een nieuwe oostelijke oute naar het uitgebreide bedrijventerrein rijden, zodat de huidige Fraterwaard een eigen, karakteristieke toegang zou behouden. Het gevolg is wel dat het bedrijf Derksen naar een andere plek had moeten verhuizen. Ten oosten van de dam, die de toegang is tot de Fraterwaard, zijn geen uitbreidingen opgenomen in het voorkeursontwerp. De cultuurhistorische waarden van de Linies zouden daarmee behouden blijven. Voorzien was in een forse groei van de werkgelegenheid op deze plek met enkele honderden banen.
Geen aantasting natuurwaarden
Het voorkeursontwerp komt niet aan de kwetsbare natuurwaarden in en rond de geul ten noorden van de Stadsweide. Wel zou de oppervlakte “eetgebied” voor ganzen en voor een aantal andere specifieke diersoorten die leven in het water, kleiner zijn. Voor dit verlies is compensatie gevonden langs de IJssel in Rheden, door een groot voormalig steenfabrieksterrein (in bezit van Koninklijke Rotra) gedeeltelijk terug te geven aan natuur en water. Een ander deel van dit terrein kan dan behouden blijven vanwege cultuurhistorische waarden en gebruikt worden voor toerisme en recreatie of voor de opwekking van duurzame energie. Het voorkeursontwerp zou ook een klein effect op de waterstand van de IJssel hebben. Dit effect zou gecompenseerd worden door een maaiveldverlaging aan de oevers van de IJssel. Ook hier is gebleken uit de diepgravende onderzoeken naar het voorkeursontwerp, dat het ontwerp ruimtelijk haalbaar en technisch uitvoerbaar is.
Investeringslasten en -fasering
De totale investeringslasten van dit plan leiden tot een kostprijs van circa € 250,-- voor elke vierkante meter uitbreiding. De zeven samenwerkende partijen hebben op 14 mei 2018 met elkaar vastgesteld dat een dergelijke prijs niet is op te brengen. Niet vanuit de beide bedrijven, die enorme investeringen zouden moeten doen. Ook niet met een bijdrage van de overheden, in welke vorm dan ook.
Wat hierbij zeker een rol speelt, is dat door de forse economische groei van de laatste jaren beide bedrijven genoodzaakt zijn om nog sneller te investeren in een cross-dock (Koninklijke Rotra) en in vernieuwing (Ubbink BV). Ze groeien zo hard uit hun jas, dat het voorkeursontwerp te lang op zich zou laten wachten om te bouwen, met name door de technische eisen aan de uitvoering van de waterkering en aan de ophoging van het uitbreidingsgebied.
Eensgezind
Ubbink BV, Koninklijke Rotra, provincie Gelderland, gemeente Doesburg, gemeente Doetinchem, Waterschap Rijn en IJssel en Rijkswaterstaat Oost-Nederland zijn eensgezind in de stelling dat het onderzoeksproces naar het voorkeursontwerp zeer zorgvuldig is verlopen. Met ruime aandacht voor alle afwegingen, keuzes en alternatieven die zijn benoemd in de Letter of Intent, waarmee dit project in mei 2017 is gestart. De zeven partijen spreken dan ook hun vertrouwen uit in de toekomstige samenwerking, alhoewel op dit moment nog niet is te zeggen hoe deze er precies uit komt te zien en welke gevolgen dat heeft voor het gebied en voor de ontwikkeling van beide bedrijven in de regio. Het voornemen is om binnen afzienbare termijn hierover duidelijkheid te geven.